Dimitry Hensgens: “Al mijn hoop is gevestigd op killercel-onderzoek”

Sinds hij in 2015 de diagnose beenmergkanker kreeg, maakte hij naast allerlei fysieke behandelingen ook een enorm geestelijk proces door. Hij leerde hoe acceptatie meerdere lagen heeft en hoe om te gaan met zijn beperkte energie. Al zijn hoop is gevestigd op het onderzoek naar killercellen. Dimitry Hensgens uit Puth blikt terug en vooruit.

Als hij terugkijkt naar het moment dat hij de diagnose beenmergkanker kreeg, moet hij erkennen dat hij toen ‘iets te positief’ was. “Ik ben een positief mens. Ik wilde de strijd aangaan en eigenlijk niet accepteren dat deze vorm van kanker nog ongeneeslijk is. Inmiddels heb ik geaccepteerd dat ik ziek ben. Sterker: als je van de ene medische complicatie in de andere terecht komt, vraag je je weleens af: hoe kom ik hier ooit uit? Al mijn hoop is gevestigd op het onderzoek naar killercellen. Als het tijd is voor een patiëntenstudie, sta ik als eerste vooraan de rij.”

Vijf jaar terug
Maar voordat we naar de toekomst kijken, staan we even stil bij de afgelopen vijf jaar. Nouja, ‘even’ is nauwelijks mogelijk als je ziet wat er allemaal gebeurde in het leven van Dimitry en zijn vrouw en twee puberzonen. Ondernemend als hij is, ging hij zelf op zoek naar vernieuwende behandelmethodes. In Utrecht vond hij een studie met een experimentele,  celgerichte therapie. Acht weken lang ging hij in 2016 wekelijks naar het UMC voor de behandeling, die weinig bijwerkingen had. “Het heeft me anderhalf jaar lucht gegeven”, blikt hij terug. “Tot ik in de nazomer van 2017 in mijn lichaam voelde dat er iets veranderd was.” De bloedwaardes bleken in orde, maar uit de halfjaarlijkse PET-scan die onderdeel was van de studie in Utrecht kwam iets anders. “Er bleken nieuwe aantastingen van het beenmerg. Dat was zowel voor mij als voor de artsen een enorme domper.”

Door de grindbak
En zo begon hij aan het ‘reguliere’ behandeltraject, wat na een paar maanden chemotherapie leidde tot een stamceltransplantatie in het Maastrichtse ziekenhuis. “Tot die tijd zag je niet echt aan mij dat ik ziek was. Maar deze behandeling is enorm zwaar. Dan ga je door de grindbak.” In de herstelperiode, waarin hij eigenlijk nog chemotherapie had moeten krijgen, ontwikkelde hij hevige trombose in zijn linkerbeen en onderbuik. En zo kwamen er vaatoperaties en dottersessies in beeld, naast bestralingen van een door kanker aangetaste ruggenwervel. “Je komt in een soort vicieuze cirkel terecht. Aanvankelijk is de ziekte een heel klein stukje van jezelf, maar het groeit. De uitdaging is om het niet de overhand te laten krijgen in je gemoed en je dagelijks leven. Ik wil ook een fijne echtgenoot zijn en een gezellige vader, niet alleen maar patiënt.”

Alert op energie
Zijn ondernemerschap, waarin hij altijd organisaties en mensen probeerde te inspireren, moest hij beëindigen. “Dat is lastig te accepteren, want ondernemen was mijn passie. Maar de overvloed aan energie die ik vroeger had, is weg. Ik moet enorm opletten hoe ik mijn energie besteed.” Dimitry besloot dat hij desondanks betekenisvol bezig wil blijven, en wel gericht op gezondheidszorg. Hij werd lid van het Patiëntenpannel van het Oncologiecentrum van MUMC+, dat als een klankbord functioneert voor nieuw beleid, maar ook communicatie richting patiënten. En hij is betrokken bij stichting Mens Achter de Patiënt, die streeft naar meer mensgerichte, persoonlijke zorg. “Dat is heel fijn om te kunnen doen.”

Vijf jaar vooruit
Er waren periodes dat hij niet vooruit durfde te kijken, maar op dit moment doet hij dat wel, al is het geen vijf jaar. “We durven weer een half jaar vooruit te denken, aan een vakantie die we graag zouden maken, als corona het toelaat. Vorig jaar hadden we twee vakanties gepland, nadat het een paar jaar niet ging vanwege mijn ziekte, maar gooide corona roet in het eten. Dat was extra jammer, maar toen hebben we andere manieren gezocht om het leuk te hebben.”
Hij en zijn lotgenoten volgen het onderzoek naar killercellen op de voet. “Het is de heilige graal voor genezing. Killerceltherapie gaat er komen, maar het heeft nog wat tijd nodig. En als er dan studies komen waaraan ik mee kan doen, sta ik graag vooraan. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in innovatie. Dus ik moet dit nog een paar jaar zien te overleven, tot het zover is dat de lucht weer blauw wordt voor mensen met deze ziekte, in plaats van zwart.” 

Sluit de enquête