Dr. Marc Lobbes

Onderzoek naar borstkanker in het Maastricht UMC+: Een unieke combinatie tussen de radioloog en chirurg

 

Dr. Marc Lobbes

Om 7.30 uur begint zijn werkdag, dan heeft dr. Marc Lobbes drie kwartier de tijd om mails weg te werken en ‘binnenlopers’ – zoals hij dit zelf noemt – te woord te staan of te helpen met vragen of bij het nemen van beslissingen. Zijn ‘gouden uurtje’ noemt hij dit relatief rustige moment. Daarna begint zijn spreekuur, ziet hij patiënten, staat de beoordeling van MRI-scans op de agenda en werkt hij mee aan onderzoek. Daarnaast hecht hij er veel er waarde aan om ’s avonds samen met zijn verloofde en vier kinderen – waarvan één van zichzelf en drie van zijn verloofde – te eten. “Het thuisfront is heel belangrijk om mijn geest helder te kunnen houden. Zij zijn mijn grootste motivatiebron.”

 

Vanaf het moment dat Marc op de middelbare school in Hoensbroek het vak biologie kreeg, wist hij dat hij arts wilde worden. Hij koos bewust voor een studie aan de Universiteit Maastricht, vanwege het interactieve karakter van het onderwijs: “Studenten worden hier namelijk op een andere manier geprikkeld om zelf naar oplossingen te zoeken”. Hij twijfelde na zijn studie tussen een specialisatie neurologie en radiologie. Hij koos er voor om als assistent neurologie aan de slag te gaan, maar kwam er na acht maanden achter dat dit niet zijn grote liefde was. Op dat moment werd hij door het toenmalige hoofd van de afdeling Radiologie prof. Van Engelshoven geattendeerd op een promotieonderzoek, dat hij in 2009 succesvol afrondde. Vervolgens solliciteerde Marc met succes naar een opleiding tot radioloog. Hij vertelt: “Een algemene opleiding die vijf jaar duurt en waarin je je tijdens de laatste twee jaar kunt verdiepen in een specifiek onderwerp. Prof. dr. Carla Boetes, een internationaal gewaardeerde oncologisch radioloog, wilde eerst een uurtje met mij praten, voordat ik mijn specialisatie voor de laatste twee jaar zou kiezen. Tijdens een persoonlijk gesprek met haar vertelde ze me dat ik het vakgebied van de mammografie in de vingers heb’. Zij zag iets in mij, dat ik me nog niet helemaal realiseerde destijds. Goede radiologen onderscheiden zich door ‘het’ te zien. Niet alleen of een ‘vlekje’ op de foto afwijkend is of niet, maar ook de bredere context. Wat gebeurt er daarna? Wat zou een chirurg doen? Wat zou de oncoloog doen? Bijna anderhalf jaar hebben Carla en ik als leerling en meester heel intensief samengewerkt. Ik kon letterlijk de hele dag met haar meekijken, meelopen en meewerken. Een heel bijzondere kans voor een jonge arts in opleiding.”

 

“Toen sloeg het noodlot toe. Carla Boetes overleed plotseling, een half jaar voordat ik mijn specialisatie zou afronden. Een schok voor iedereen. Ze was een kundige, maar vooral ook hele aimabele vrouw die in de korte tijd dat ze in Maastricht werkte ieders hart had veroverd. Mijn opleiding was acuut voorbij. Van het ene op het andere moment kreeg ik als jonge dokter van 34 jaar de verantwoordelijkheid over een afdeling mammaradiologie van een academisch centrum. Het is altijd lastig om te pronken met eigen veren, maar als Carla van boven op ons neerkijkt, moet zij wel tevreden zijn.”

 

Het Maastricht UMC+ werd het eerste ziekenhuis in Nederland met zogeheten contrast versterkte spectrale mammografie, een nieuwe techniek waarin we wereldwijd voorop lopen. Dit betreft een techniek waarmee borsttumoren veilig en efficiënter kunnen worden opgespoord. Op het gebied van onderzoek werkt Marc veel samen met oncologisch chirurg Marjolein Smidt: ”Marjolein en ik hebben dezelfde onderzoeksinteresse en we weten elkaar goed te vinden. ’Minder ingrijpend, maar net zo veilig’, zegt zij altijd. Het belang van de patiënt staat voorop en daar ben ik het natuurlijk helemaal mee eens. We hebben samen diverse wetenschappelijke artikelen gepubliceerd, twee promovendi afgeleverd en er staan inmiddels diverse nieuwe promovendi in de wachtrij. Ik heb voor een dokter van mijn leeftijd een unieke kans gekregen. Ik heb weliswaar in een spagaat gezeten, omdat ik een assistent was met de verantwoordelijkheden van een staflid, maar ik heb het met veel liefde gedaan.”

 

Marc Lobbes en zijn collega’s werken aan twee onderzoeken om uitzaaiingen in de lymfeklieren goed in kaart te brengen, iets wat bij borstkanker kan voorkomen. Daarom is het van belang dat we verdachte lymfeklieren goed zichtbaar kunnen maken, maar met de huidige technieken kunnen we dat nog niet goed genoeg bepalen. Er is nu gekozen om de focus te verleggen naar het onderzoek, waarvoor de PET-MRI scan wordt gebruikt. “In het Maastricht UMC+ beschikken we over een PET-MRI scanner, een hybride machine die zowel een PET- als een MRI-scan kan maken”, zegt Marc. “Het viel ons op dat bij de onderzoeken naar tumoren in de borst, met name het beoordelen van het aantal verdachte klieren in de oksel, het heel goed gaat met de PET-MRI scan. Bij een MRI kijk je naar hoe een vlekje eruit ziet; is het mooi, bol, rond en afgrensbaar dan suggereert dit dat het goedaardig. Is het vlekje ongelijkmatig of stervormig, dan kan dat duiden op kanker. Met een MRI kijk je ook naar de doorbloeding van cellen. Als je daarbij ook nog een PET scan maakt, dan kun je ook de stofwisseling, de suikerverbranding in een gebied, beoordelen. We zijn nu de eerste proefresultaten aan het evalueren om zodoende het scanprotocol verder te optimaliseren en een betere beoordeling voor patiënten mogelijk te maken.” 

 

De patiëntenzorg, zeker op het gebied van borstkanker, is in ons ziekenhuis vooruitstrevend. De grote winst van de onderzoeken die wij op dit moment uitvoeren, is dat we een operatie in de toekomst mogelijk kunnen voorkomen en geen lymfeklieren hoeven weg te halen. Complicaties als schouderklachten en lymfeoedeem kunnen de patiënt dan bespaard blijven. Bovendien scheelt dat ook nog eens operatietijd en –kosten. Het Kankeronderzoekfonds Limburg en al haar gevers stelt ons in staat om de ideeën die we hebben, namelijk het verbeteren van de patiëntenzorg op het gebied van borstkanker, werkelijkheid te maken. We zijn ontzettend blij met dit soort initiatieven en met de mensen die zich daarvoor inzetten. Als dat er niet is, dan stopt het aan de bron... en komt de onderzoekstrein tot stilstand.”

Sluit de enquête